Leven van James Webster
James Webster werd geboren in het jaar 1658/59. Hij studeerde aan de universiteit van St. Andrews. Doordat hij zich aankante tegen bisschop Sharp verliet hij vroegtijdig de Universiteit, voordat hij zijn MA graad behaalde. James Webster voegde zich bij de Covenanters en werd hierdoor tweemaal gevangen gezet. Na de Revolutie werd hij bevestigd als presbyteriaans predikant te Liberton, nabij Edingburg in 1688. In 1691 vertrok hij naar Whitekirk. Vanbaf 1693 was hij verbonden aan de Collegiate Church, Edingburg, waar hij verbleef tot zijn dood 18 mei 1720. Zijn zoon Alexander 1707-1784, was de zoon van zijn tweede vrouw Agnes, de dochter van Alexander Menzies of Culter in Lanarkshire.
Fragmentarische gegevens over James Webster
Deze gegevens komen voor in het boek Ralph Erskine (zijn leven beschreven naar zijn dagboek), door Ds. Donald Fraser, uit het engels vertaald door J.van der Haar, herv. predikant te Houten (U.), Uitgeverij Kool, Veenendaal, 1979.
Blz. 18 ....Een preek van ds.James Webster uit Edinburgh, gehouden op een Dankdag in juni 1708 , voor de afwending van een bedreigde inval, noemt Ralph werkelijk uitnemend.
Blz. 121-123 ....Het onderwerp van het ene gedicht -van Ralph- is de gevierde ds.James Webster uit Edinburgh, wiens preken hij vaak gedurende de tijd van zijn eigen voorbereiding op het ambt beluisterde. Het gedicht omvat 120 regels, waarvan we er enkele citeren:
Sneed de wrede Antropos met het fatale mes
de draad door van zulk een rijk gezegend leven?
Rukte de dood zo weg (o allertreurigst lot!)
de gezegende Webster van zijn Evangelisch (weef)getouw?
Waar hij wrocht zulk 'n gouden draad van genade
dat ze elk hoorders hart boeide en paaide;
elke draad werd bewerkt zo precies en fijn,
zijn taal was zuiver en zijn voordracht serafijns.
Die hemelse zeloot voor het Evengelie geraamt
leerde onbevreesd en weerlegde zonder schaamt'.
Zijn vurige ijver tegen dwaling ontvlamde 't al
en brandde op de anti-evangelische afval.
Zijn bidden, schoon kort, was inhoudrijk en onbegrensd;
ze trof ieders hart en bekoorde het immens...
Ralph eindigt een gedicht over de dood van William Moncrieff met de volgende strofe:
Hij ging..., maar 't was naar Christus plaats der rust,
naar lieve vrienden en der heiligen heil'ge kus.
De kijker des geloofs aanschouwt hem zalig daar
met Webster, Cuthbert, Plenderleath en Mair.
Blz. 398 ..Ebenezer Erskine liet zijn huwelijk inzegenen in 1724 met een dochter van de toen al overleden ds. Webster.